Madelief woont in Doesburg en leeft zich graag uit in de tuin met de kinderen van hun eigen BSO. Ze ruilt met Josephine uit IJmuiden, die uit een familie komt waar ze de hele dag muziek maken en dansen. Josephine woont met haar ouders en broer in IJmuiden. Ze hebben een eigen dans- en musicalschool waar Josephine een paar keer in de week les krijgt. Haar Duitse moeder, die vroeger ballerina was, oefent elke dag in hun roze huiskamer. Het is dan ook niet zo gek dat Josephine later op het podium wil staan. Ze is al aardig aan de weg aan het timmeren, want ze zit samen met twee vriendinnen in het meidenbandje De Topys. Haar vader is hun manager en schrijft de liedjes. In de studio in de achtertuin nemen ze hun nieuwste hits op en in de dansstudio oefenen ze hun pasjes. En natuurlijk treden ze af en toe op, gaan ze op de foto met hun fans en delen ze handtekeningen uit; Josephine voelt zich soms al een echte popster. In de achtertuin van Madelief heeft haar moeder een eigen Buitenschoolse Opvang. Doordeweeks worden de kinderen opgehaald met een oude brandweerbus en is het in huize Dijkman nog drukker dan wanneer alleen Madelief met haar ouders, broer en zus thuis zijn. Maar Madelief houdt wel van deze gezelligheid en speelt graag met de kinderen in hun grote tuin. In de tuin lopen de kippen, katten en varkentjes in het rond en er is een moestuin waar ze hun eigen boerenkool, wortels en sla verbouwen. Haar mooie bedstee heeft haar vader zelf in elkaar gezet, hij is namelijk houthakker en erg handig. Alles kan en mag bij Madelief thuis, dus komen haar vriendinnen Roos en Roos vaak langs om te voetballen, nagels te lakken of cakejes te bakken. Maar Madelief houdt haar vriendinnen ook graag voor de gek. Hoe reageert Madelief op het dans- en musicalleven van de Josephine? En hoe is het voor Josephine om omringd te zijn door BSO-kinderen?

Bron: NPO Zapp